De voordelen
De jaarlijkse boekingen werden tot 1877 voortgezet. Over het
hele tijdvak 1831-1877 bedroeg de winst 823 miljoen gulden. In sommige jaren
maakte de winst uit Nederlands Indië bijna een derde van de Nederlandse
begroting uit. Het grootste deel, 650 miljoen gulden, werd gebruikt voor de
aflossing van de Nederlandse staatsschulden. Zoals de eerder genoemde schulden
door de scheiding met België, want opstanden kosten natuurlijk veel geld. Ook
werd het geld gebruikt voor andere Nederlandse bestedingen, zoals de aanleg van
spoorwegen, havens en subsidiëring van de industrie. Waardoor de
onderwijsplannen van de commissie-generaal in 1818 niets terecht kwam en de
uitvoering van openbare werken verwaarloosd werd voor zover die niet met
onbetaalde herendiensten verricht konden worden.
Het cultuurstelsel bevoordeelde niet alleen de Nederlandse schatkist, maar zorgde ook voor grote winsten van de Nederlandsche Handel Maatschappij, want door het cultuurstelsel ging het dus goed met de handel. Dus maakte de Nederlandsche Handel Maatschappij ook veel winst. Zij hadden voor de invoering van het cultuurstelsel een lijdend bestaan geleden omdat het voor het cultuurstelsel slecht ging met de handel, dat was dus niet goed voor de winst. Ook werd Amsterdam een wereldmarkt voor tropische producten en groeide de Nederlandse handelsvloot uit tot één van de grootste van de wereld.
Het cultuurstelsel bevoordeelde niet alleen de Nederlandse schatkist, maar zorgde ook voor grote winsten van de Nederlandsche Handel Maatschappij, want door het cultuurstelsel ging het dus goed met de handel. Dus maakte de Nederlandsche Handel Maatschappij ook veel winst. Zij hadden voor de invoering van het cultuurstelsel een lijdend bestaan geleden omdat het voor het cultuurstelsel slecht ging met de handel, dat was dus niet goed voor de winst. Ook werd Amsterdam een wereldmarkt voor tropische producten en groeide de Nederlandse handelsvloot uit tot één van de grootste van de wereld.
De nadelen
Voor de inheemse dorpsbewoners waren de gevolgen van het stelsel minder gunstig. Hun inkomens namen maar weinig toe, terwijl hun werklast heel erg werd verzwaard. Het plantloon dat ze toegekend kregen bedroeg wel meer dan de geïnde landrente, maar door de landrente steeds te verhogen werd deze marge slechts klein gehouden. Soms werd een deel van het plantloon gebruikt door ambtenaren of hoofden. Wanneer de oogst mislukte door overstromingen of droogte had men geen recht op plantloon, terwijl landrente wel verschuldigd bleef. Verder werd steeds de beste landbouwgrond van een dorp voor de gouvernementscultures aangewezen. Vaak bedroeg de aangewezen grond dan meer dan een vijfde van het areaal.
|
De cultuurprocenten lokten de bestuursambtenaren vaak tot machtsmisbruik en de uitbuiting van de boeren. Wat de werklast betreft, Johannes van den Bosch ging er van uit dat de gouvernementscultures niet meer dan 66 dagen van arbeid per jaar nodig zou hebben..
|